In een middeleeuwse stad dronk iedereen elke dag bier: kinderen en volwassenen, bedelaars en burgemeesters. Water was te vies en koffie en thee waren er nog niet. Bier smaakte goed en was veilig om te drinken. En net als nu dronken mensen bier voor hun plezier, thuis en buiten de deur. Deze site gaat over bier in Leiden in de late middeleeuwen (grofweg 1350-1550). Hier en daar verlaten we de middeleeuwen en nemen een kijkje in de 17e eeuw.

Leiden in de zestiende eeuw.

Bier

Het doorsnee bier dat elke dag op tafel kwam was kuitbier. Wie dat kon betalen kocht bier per heel vat of kleiner vaatje, maar de meeste inwoners van Leiden haalden hun bier in kleine hoeveelheden bij een tapper. En natuurlijk dronken mensen bier in taveernen en herbergen.

Brouwers, gilde en brouwerijen

In elke stad waren brouwerijen om aan de lokale vraag naar bier te voldoen. Zo ook in Leiden. Van enkele middeleeuwse brouwerijen is bekend waar zij hebben gestaan. Van andere kennen we hun bestaan omdat we weten waar brouwers in de stad woonden en werkten. Die brouwers waren verenigd in het Sint Stevensgilde.

‘Sinte Stevens gilde’, in een zestiende-eeuws handschrift.

Buitenbieren en export van Leids bier

Je kon in Leiden ook bier uit andere Hollandse steden kopen, vooral uit Delft. Voor de mensen met een ruim budget waren er lekkere bieren uit Noord-Duitsland op de markt. ‘Buitenbieren‘ was in die tijd de verzamelnaam voor die bieren van elders. Op kleine schaal kwam het omgekeerde ook voor: de export van Leids bier.

Belastingen op bier

Een belangrijke inkomstenbron voor het stadsbestuur was de bieraccijns, de stedelijke belasting op bier. Een andere heffing die op het brouwen van bier drukte was het gruitrecht.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Mobiele versie afsluiten